De totstandkoming van verdragen, waaronder ook milieuverdragen geschiedt in verschillende fasen. Het begint met onderhandelingen. Landen komen bijeen en bespreken één of meerdere gerelateerde milieuproblemen. Hieruit volgt een voorstel tekst voor het sluiten van een verdrag. Als men het eens is over de inhoud van de tekst wordt het verdrag gesloten. Hierdoor staat de inhoud van het verdrag vast. Het sluiten van het verdrag hoeft niet te betekenen dat het verdrag direct in werking treedt, tenzij dit expliciet is opgenomen. Bij milieuverdragen wordt meestal geëist dat een bepaald aantal landen het verdrag moeten hebben geratificeerd of ten minste getekend alvorens het inwerking kan treden.
In het verdragenrecht worden er enkele termen gebruikt die soms voor verwarring kunnen zorgen. Ratificeren, ondertekenen, toetreding en opvolging zijn enkele van de meest gebruikte termen en deze worden hieronder toegelicht:
Nadat een land partij is geworden bij een milieuverdrag, meestal door middel van ratificatie, heeft het de plicht om de bepalingen in het verdrag te implementeren en na te leven. Dit betekent dat de bepalingen die zijn opgenomen in het verdrag binnen de nationale rechtssfeer moeten worden gebracht en uitgevoerd. Hierbij wordt er onderscheid gemaakt tussen rechtssystemen waar de bepalingen in een verdrag na ratificering direct binnen het nationale rechtssysteem vallen of niet. Deze vallen onder het monistische rechtssysteem. Daarnaast zijn er rechtssystemen waar geen enkele bepaling van een verdrag direct toepasbaar is. Ongeacht de soort bepaling moet het eerst in de nationale wetgeving worden opgenomen, voordat het als recht geldt in het land. Dit systeem heeft de toepasselijke naam van dualistisch systeem.
Volgens artikel 101 van de Surinaamse Grondwet (GW) is de President van Suriname belast met de buitenlandse politiek. Het is de President die Suriname mag binden door middel van het ondertekenen van bilaterale en multilaterale overeenkomsten (artikel 103 GW). Nadat de DNA het verdrag stilzwijgend of uitdrukkelijk heeft goedgekeurd wordt het door de President bekrachtigd en bekendgemaakt in het Verdragenblad van Suriname. De goedkeuring is stilzwijgend verleend wanneer er dertig dagen, na overlegging van het verdrag aan de Assemblee, verstrijken zonder dat ze aangeven dat de Assemblee de overeenkomst uitdrukkelijk zal goedkeuren (artikel 104 GW). Volgens artikel 106 GW vinden de in Suriname geldende wettelijke voorschriften geen toepassing, wanneer deze toepassing niet verenigbaar zou zijn met een ieder verbindende bepalingen van verdragen, ongeacht het moment van bekrachtiging van het wettelijke voorschrift. Dit artikel uit de Grondwet heeft als gevolg dat bepalingen uit verdragen in sommige gevallen hiërarchisch hoger zijn dan de nationale wetgeving.
In Suriname is er een combinatie van de eerder genoemde systemen. Het is niet geheel monistisch maar ook niet geheel dualistisch. Afhankelijk van de normen in het verdrag kan er sprake zijn van rechtstreekse werking of niet. Om te kunnen weten welke bepalingen in Suriname rechtstreeks toepasbaar zijn moet eerst het onderscheid gemaakt worden tussen instructie- en garantienormen in verdragen. Instructienormen zijn bepalingen in een verdrag die bedoeld zijn voor de bestuurders (de overheid) van het land. Ze geven instructies over de manier waarop bepaalde doelen van het verdrag op bestuurlijk niveau kunnen worden bereikt. De garantienormen zijn gericht op de burger en zoals het woord aangeeft garanderen deze normen bepaalde rechten voor de burgers. Een goed voorbeeld van garantienormen zijn de bepalingen in de mensenrechtenverdragen, bijvoorbeeld het recht op leven. Milieuverdragen bevatten overwegend instructienormen.
In Suriname zijn alleen die bepalingen rechtstreeks van toepassing die naar hun inhoud een ieder kunnen binden (art. 105 GW). Een bepaling zoals het recht op leven geldt voor iedereen en iedereen dient dit recht te respecteren, ook de overheid. Echter bestaat er een bepaling, zoals het instellen van een Natuurbeschermingscommissie ter bescherming van bedreigde diersoorten, een bepaling die alleen geldt voor het bestuur van het land, de overheid. Een burger kan zich dus niet beroepen op deze verdragsbepaling, indien de overheid er geen invulling aan geeft. Transformatie van geratificeerde milieuverdragen
Na de toetreding van een land bij een milieuverdrag heeft het de plicht om de bepalingen in het verdrag te implementeren en na te leven. Dit kan gebeuren door het formuleren van nieuwe beleidsplannen en wetgeving over dat specifiek onderwerp of het aanpassen van bestaande beleid en wetgeving over dat onderwerp. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het naleven (compliance) en handhaven (enforcement) van verdragsbepalingen. Onder naleving wordt verstaan de uitvoering door de partijen van de verplichtingen onder het verdrag en eventuele amendementen. Bij naleving gaat het dus om een verhouding tussen partijstaat en het verdrag. Onder handhaving wordt verstaan het toezien op de naleving, door burgers, van de bij nationale wet geregelde verdragsbepalingen. Dit is de verhouding tussen nationale overheid (als partijstaat) en de burgers van het land. In het algemeen worden partijen vrij gelaten de handhaving op hun manier in te vullen.